Insecten tekst2

 

Lida Zaremba- van den Heuvel 

Paardenbijters en Pantserjuffers 

Om inzicht te krijgen in de soorten en aantallen libellen werd door enige leden van de libellenwerkgroep viermaal een bezoek gebracht aan het centraal gelegen deel van de Hekslootpolder. Dit waren de percelen van boer Dijkzeul, die toestemming had verleend zijn land te betreden. De bezoeken vonden plaats in 2004 tussen begin mei en half september. Het zuidoostelijke gedeelte, tegen het Spaarne en het volkstuincomplex aan, vertoonde zeer weinig libellenactiviteit. Het gebied tussen woonboten en volkstuincomplex en de sloot langs de Vergierdeweg zijn andere typen terrein. Zij worden apart besproken.

In grote gebieden is het de normale procedure om kenmerkende stukjes, zoals een kwelplas of deel van een voorraadkanaal te tellen. In de Hekslootpolder werden alle sloten van de toegankelijke percelen nagelopen. Er wordt een onderscheid tussen juffers en echte libellen gemaakt. Voor beide groepen wordt twee meter op de kant geteld. Daarnaast geldt voor de juffers drie meter en voor de echte libellen vijf meter op het water. Je telt dus in een denkbeeldige, een paar meter hoge kooi, waarin je al schrijvend rustig doorloopt. Tijdens de telronden in de Hekslootpolder werden deze regels aangehouden, waarbij de smalle sloten in één loop gedaan konden worden. Door ingeschaard vee was het soms niet mogelijk de hele route te lopen, waardoor het beeld van de Hekslootpolder niet helemaal volledig is.

De indeling van libelle

Juffers zijn slanke, niet echt grote libellen, die in rustpositie de vleugels langs het lichaam hebben gestrekt. De ogen staan bij de juffers ver van elkaar en de voor- en achtervleugels zijn even groot.Bij de echte libellen zie je een veel zwaarder lichaam en ze zijn dan ook meestal groter dan de juffers. In rustpositie staan de vleugels juist wijd, uitgespreid naast het lichaam. De ogen staan bij de meeste soorten dicht bij elkaar en de vleugels zijn ongelijk van grootte.

 

Ter vergelijking

De libellenwerkgroep heeft jarenlange ervaring met vergelijkbare gebieden in het Recreatieschap Spaarnwoude. De sloten in de Hekslootpolder zijn goed te vergelijken met de Zijlwetering, een sloot ten oosten van de vogelkijkhut in Spaarnwoude. De Zijlwetering laat van 1998 tot en met 2003 een spreiding tussen 10, 7, 8, 5, 7 en 11 soorten zien. In deze zes jaar zijn vrijwel steeds de volgende zes ‘vaste’ soorten aanwezig: lantaarntje, variabele waterjuffer, glassnijder, vroege glazenmaker, gewone pantserjuffer en paardenbijter. Daarnaast werden in de loop der jaren ook soorten als de kleine roodoogjuffer, grote keizerlibel, gewone oeverlibel, bruinrode heidelibel en steen-rode heidelibel waargenomen.Bij de vergelijking tussen de twee gebieden moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de monitoringroute van de Zijlwetering zes jaar negenmaal geteld is en de route van de Hekslootpolder één jaar viermaal. Bovendien verschillen de routes in lengte. Daarnaast is in de literatuur gekeken naar de soorten libellen die in veenweidegebieden zijn te verwachten. Het blijkt dat als algemene soorten in een gebied als de Hekslootpolder de volgende soorten verwacht kunnen worden: lantaarntje, variabele waterjuffer, vuurjuffer, grote roodoogjuffer, glassnijder, vroege glazenmaker en viervlek. Als er een houtwal langs een weide staat wordt bij bovengenoemde zeven soorten ook nog wel eens de houtpantserjuffer gezien.

Resultaten

Van de juffers maakt het lantaarntje met een aantal van ruim 500 individuen het grootste deel uit van het hier bestaande libellenbestand. Gewoonlijk worden bij het water altijd veel meer mannetjes dan vrouwtjes gezien. In dit geval was slechts 10% een los vliegend vrouwtje. Nog eens 10% bestond uit tandems (gepaarde stelletjes) die druk bezig waren met eiafzetting. Van de watersnuffel werden slechts een paar individuen gezien, waaronder één tandem. Op zich is de watersnuffel een heel algemene soort, die bijvoorbeeld met duizenden in het duingebied van Zuid-Kennemerland wordt aangetroffen. In de literatuur wordt ze echter bij veenweidegebieden niet als algemene soort vermeld.

Er staat in de Hekslootpolder alleen aan de noordkant hout, bij de begraafplaats en de boerderij Noord-Akendam. Daar werden dan ook wat houtpantserjuffers gezien. Er werden enige tandems gezien van de azuurwaterjuffer, die bezig waren met eiafzetting. Van de grote rood-oogjuffer werd een tiental individuen gezien waarbij ook van deze soort enige tandems met eiafzetting bezig waren. Verheugend was dat van de echte libellen de vroege glazenmaker, een rode-lijstsoort, op verschillende tijdstippen werd waargenomen. Slechts één keer werd een mannetje van de paardenbijter gezien. De grote keizerlibel werd zeven keer geteld, waarvan een vrouwtje met eiafzetting bezig was. Tevens zijn enkele waarnemingen gedaan van de glassnij-der, ook een rode-lijstsoort. Patrouille-rend, op steeds hetzelfde stukje water van 25 meter, werd het mannetje van de platbuik waargenomen. Van de gewone oeverlibel werden vijftien exemplaren gezien, waarbij één vrouwtje met eiafzetting bezig was. Van de steenrode heidelibel werden drie mannen en één eiafzettende tandem gezien. Van de bruinrode heidelibel werd een tandem en een mannetje geteld.

 
 

Overzicht van libellensoorten aanwezig in de Hekslootpolder in 2004, met aparte vermelding van het natuurontwikkelingsgebied tussen volkstuinen en woonboten en de sloot langs de Vergierdeweg. Ter vergelijking in de laatste kolommen de waargenomen soorten in de Zijlwetering in de jaren 1998-2003 en de soorten die als algemene soorten verwacht kunnen worden in veenweidegebieden (literatuur). 

Een bijzonder stukje is het gebied tussen volkstuinen en woonboten. Bij de herindeling in 1997/1999 is dit deel als natuurontwikkelingsgebied aangelegd. Door het eigen karakter van dit deel is een aparte vermelding op zijn plaats. Dit kleine gebied is buitengewoon interessant en heeft een ruime oeverbegroeiing, een rijke watervegetatie en een nabijgelegen grote ‘vluchtplaats’ met riet. Totaal werden daar, net als in het weidegebied van de Hekslootpolder, ook dertien soorten gezien. Wel met het verschil dat hier niet de platbuik werd waargenomen maar wel de kleine rood-oogjuffer. Ook de grote aantallen van sommige soorten wekten bij de tellers verbazing. Zo werden ruim 25 tandems en nog veel meer losse vliegers van de grote roodoogjuffer gezien. Evenzo wel 50 paar van de kleine roodoogjuffer, die evenals de grote roodoogjuffer druk aan eiafzetting deden. Ook hiervan vlogen vele losse individuen rond. De bruinrode- en de steenrode heidelibel, al of niet in tandem, waren ieder met zo’n 35 individuen ook ruim aanwezig. Kortom, een plekje om te koesteren.

In de sloot tussen de Vergierdeweg en de Algemene begraafplaats Noord-Akendam komen onderwaterplanten als kranswier, waterpest en sterrekroos voor. Ook komt er een redelijk ontwikkelde oeverbegroeiing voor. Deze gunstige omstandigheden vertalen zich in een rijke stand aan libellen en in een geslaagde voortplanting. Van de juffers zijn het lantaarntje, de azuurwaterjuffer en houtpantserjuffer succesrijk. Van deze laatste soort zijn honderden exemplaren in deze ene sloot geboren. Van de echte libellen is enige voortplanting geconstateerd van glassnijder, vroege glazenmaker en van de grote keizerlibel. Er zijn veel exemplaren uitgeslopen van de paardenbijter, de bruinrode heidelibel en enkele exemplaren van de steenrode heidelibel. Het is duidelijk dat het resultaat over één seizoen in een bepaald niet mooie zomer geen compleet beeld geeft van wat er maximaal aan libellen in de Hekslootpolder valt waar te nemen. Temeer daar de gewone pantserjuffer en de variabele waterjuffer, die zo algemeen zijn in het referentiegebied Zijlwetering, hier tot nu toe niet zijn waargenomen. In deze beperkte telling kwamen dertien soorten naar voren met honderden individuen, waaruit blijkt dat delen van de Hekslootpolder voor libellen een aantrekkelijke leefomgeving zijn en dat natuurontwikkeling duidelijke vruchten af kan werpen.

 

 

 Paardenbijter     Lida Zaremba- van den Heuvel

 

Wat opvalt in de Hekslootpolder

Vergeleken met een standaard veenweidegebied, valt het volgende op:

Het ontbreken of schaars aanwezig zijn van de karakteristieke soorten variabele waterjuffer en de gewone pantserjuffer.

Het talrijk voorkomen van de grote en kleine roodoogjuffer en van de azuurwaterjuffer.

In sloten met een gunstige begroeiing zijn de karakteristieke soorten glas-snijder en vroege glazenmaker wel aanwezig en planten zich ook voort. Wat betreft de libellenbevolking is de Hekslootpolder geen typisch veenweidegebied, maar meer een overgang naar stadsrand en duingebied. Dat geldt vooral voor de westrand van het gebied.

Enkele factoren werken in het nadeel van libellen:

In de Hekslootpolder is een aantal sloten met veel bagger en zonder enige watervegetatie te vinden. Deze zijn ongeschikt als vluchtplaats voor libellenlarven.

Gebleken is dat er tot aan de uiterste rand van de slootkanten gemaaid wordt. Dit geeft voor uitgeslopen libellen weinig beschutting.

In sloten met watervegetatie zijn soms vissen van wel 70 cm groot te zien, die mogelijk libellenlarven als prooi kiezen.

Daarnaast vallen ook enkele positieve factoren op:

? De meeste sloten zijn ondiep en warmen dus snel op, hetgeen voor de groei van libellenlarven van belang is.

? De aanwezigheid van schaatsenrij-ders, een op het water levend insect, en planten zoals veenwortel, zwanenbloem en waterweegbree geven een redelijke waterkwaliteit aan.

? Ook de richting waarin een sloot is gelegen, speelt een rol. De sloten die in de noord-zuidrichting liggen, zien er doorgaans aantrekkelijker uit. De oost-west gelegen sloten zijn ondiep, zonder plantengroei en vol bagger en daarom ongunstig voor dierenleven.

 
 

Vuurjuffers in tandem                            Lida Zaremba- van den Heuvel

Aanbevelingen

Ten bate van libellen zou het uitbaggeren van sommige, bijna totaal dicht-geslibde sloten wenselijk zijn. Tevens zou bij het maaien van de slootkanten een ruime rand van ongeveer een meter moeten blijven staan. Hetzelfde geldt voor de paddenpoelen aan de noordkant van het gebied. Deze begroeiing is belangrijk als beschutting voor pas uitgevlogen libellen.

Deze beheersmaatregelen zullen de libellenpopulatie in soorten en aantallen doen toenemen.

Frans Koning