IT-integration

Door toeval en muizenval

Zoogdieren

Kees Kapteijn

Naar de zoogdieren in de Hekslootpolder is niet veel onderzoek gedaan. Zoogdieren zijn over het algemeen nachtdieren en vrij moeilijk systematisch op te sporen. Bovendien vraagt iedere soort om een andere techniek. Jarenlang zijn allerlei toevalswaarnemingen van zoogdieren geregistreerd. Daarnaast is rondom Fort Spaarndam-Zuid een vallenonderzoek naar kleine zoogdieren verricht. In 1991 op drie locaties en in 2001 op tien locaties. Hierdoor is een redelijk beeld te geven van de zoogdieren in de Hekslootpolder, maar het kan zijn dat de aanwezigheid van een soort over het hoofd is gezien.

Algemene zoogdieren

Twee soorten zijn niet makkelijk over het hoofd te zien, dat zijn de mol en de haas. Dit zijn dan ook de meest algemeen voorkomende zoogdieren in de polder. Hazen loop je vooral in maart tegen het lijf. Ze zijn dan seksueel actief en hun bronstige gedrag maakt ze voor dewandelaar uiterst opvallend zichtbaar. In andere perioden van het jaar moet je meer moeite doen. Mollen kom je door hun levenswijze onder de grond natuurlijk niet tegen, maar hun aanwezigheid maken ze des te meer kenbaar met hun graafactiviteiten. Hoewel het open grasland een uitgelezen leefgebied is voor mollen en hazen, is het door de openheid en geringe dekking voor de meeste andere zoogdieren slechts in beperkte mate geschikt. In de Hekslootpolder zijn meerdere waarnemingen bekend van bruine ratten en muskusratten. Er is één keer een woelrat waargenomen. Door de aanleg van bos en andere opstanden komt ook het konijn aan de rand van de Hekslootpolder voor.

(Spits)muizen

Opvallend is dat op enkele voor (spits)muizen geschikte locaties waar vallenonderzoek heeft plaatsgevonden, geen enkele (spits)muis is gevangen (zie tabel). Vooral de vochtige rietvegetaties en vochtige extensieve graslandvegetaties zijn leefgebied van de bosspitsmuis en veldmuis. Met de bosmuis en de rondom het fort en langs de liniedijk. Aan de ‘overkant’ van de Mooie Nel, in biotopen met meer houtige gewassen langs de vuilstort en langs de Lage dijk zijn ook huisspitsmuizen aangetroffen, in de bossen van Spaarnwoude komt ook nog de rosse woelmuis voor. Deze laatste soort werd niet in de Hekslootpolder aangetroffen.

Roofdieren

In de Hekslootpolder komen twee marterachtigen voor. De wezel leeft onder andere van genoemde veldmuisen bosspitsmuis. Deze verwoede muizenjager is in dezelfde biotopen met dekking biedende vegetatie te vinden. Ook wordt de iets grotere hermelijn jaarlijks gezien. De hermelijn is herkenbaar aan de  zwarte staartpunt, die vooral ’s winters opvalt wanneer de bruine zomerpelsveranderd is in de witte wintervacht. De hermelijn kom je meer in het open veld tegen, vooral in het voorjaar als degraslanden afgestruind worden naar jonge weidevogels. Het zijn niet de enige roofdieren. In de Hekslootpolder leeft tenslotte ook nog de vos. Vrijwel ieder jaar is een burcht in de liniewal bezet. Op zomeravonden kun je hier soms de welpen zien. De vos is de afgelopen decennia fors toegenomen in Nederland. Vanuit het oosten en zuiden van het land heeft dit zoogdier via de Utrechtse Heuvelrug de duinen bereikt en de kuststrook gekoloniseerd. Vanuit het duin trekt de vos ook het veenweidegebied in. Via spoorlijnen en groenstroken komt Reinaerd zelfs tot midden in de stad. Plaatselijk kan deze rover bepaalde soorten decimeren, bijvoorbeeld meeuwen die op de grond in een kolonie broeden, fazanten en ook weidevogels. Incidenteel worden vossen bejaagd.

Vleermuizen

Vleermuizen, moeten het hebben van het aangrenzende open water van de Mooie Nel, de opgaande begroeiing langs de Noorder Begraafplaats en het Westbroekbosje, landschapsstructuren zoals de Slaperdijk en Velserdijk, en de enkele kleinschalige landschapselementen zoals de forten. De meeste vleermuizen hebben een heel groot leefgebied, waarvan ze wisselend gebruik maken. Ze leggen afstanden af van enkele honderden meters tot vele kilometers. De Hekslootpolder vormt daarom slechts een deel van hun leefgebied. In wisselende, maar kleine aantallen kun je gedurende het zomerseizoen de dwergvleermuis, de ruige dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de meervleermuis, de watervleermuis en/of de laatvlieger tegenkomen in de Hekslootpolder. Je kunt dwergvleermuizen in het vroege donker zien vliegen, maar met behulp van een vleermuisdetector die de ultrasone geluiden van de dieren hoorbaar maakt, kun je ze beter en bovendien systematisch opsporen. Er zijn geen kolonies in het gebied bekend. Mogelijk is in Spaarndam een kleine zomerkolonie van de dwergvleermuis aanwezig. Deze soort maakt overdag gebruik van allerlei holten en spleten in gebouwen, ’s nachts kom je hem verspreid in het gebied tegen, vooral bij opgaande structuren, bij gebouwen en in de luwte van bomen. In het najaar jagen ze vaak rondom lantaarnpalen als zich daar insecten verzamelen. De rosse vleermuis is daarentegen een boombewoner die zijn kolonies in de binnenduinbossen heeft, onder andere bij Duin en Kruid-berg. Hij jaagt tot kilometers ver daar vandaan in het polderland, vaak hoog boven wateren. Een enkeling kun je dus met een vleermuisdetector tegenkomen boven het Noorder Buiten Spaarne of overvliegend richting Spaarnwoude en Noordzeekanaal. Ook de meervleermuis jaagt boven grote wateren maar op een heel andere manier. Staande aan de oever van de Mooie Nel of Noorder Buiten Spaarne kun je er nu en dan een met hoge snelheid vlak boven het water langs zien (horen) scheren. De andere soorten zijn slechts enkele keren waargenomen, maar frequentere bezoeken aan het gebied met een vleermuisdetector zou daar gemakkelijk verandering in kunnen brengen.

Aanbevelingen

De noordse woelmuis en de waterspitsmuis zijn niet in de Hekslootpolder aangetroffen. Toch komen deze zeldzaamheden niet ver van de Hekslootpolder voor. De waterspitsmuis is in 1991 gevangen in de Oeverlanden van de Liede. Van de noordse woelmuis is recent een geheel nieuwe populatie ontdekt. Bij verrassing werden verschillende exemplaren gevangen in het natuurontwikkelingsgebied Spaarnwouderveen bij Halfweg, langs Zijkanaal C en in de Houtrakkerbeemden. Het is daarom wellicht mogelijk deze soorten naar de Hekslootpolder te lokken. Dat kan door vernatting van graslanden, de ontwikkeling van rietvegetaties en verbreding van de natte oeverzones.