Vliegende bloemen

Vlinders

Vlinders in een polder, dat is niet het eerste waar je aan denkt. Weidevogels, dat ligt voor de hand, maar vlinders in zo’n winderige polder dicht bij de grote watervlakte van de Mooie Nel? Nee, het is niet verwonderlijk dat hier niet eerder systematisch naar vlinders gekeken is. Bij de Vlinderstichting zijn alleen losse waarnemingen bekend uit de vier kilometerhokken waarin de Hekslootpolder ligt. In deze kilometerhokken liggen ook de Gruiterspolder, de forten en stukken van Vogel- en Vondelbuurt. Van april tot september 2004 zijn de vlinders van de Hekslootpolder geïnventariseerd. Dit betekent natuurlijk dat  het slechts een momentopname is, want vlindersoorten doen het in het ene jaar goed en in het andere slecht. Voor trekvlinders zoals atalanta en distelvlinder was 2004 een slecht jaar. Ook kleine vossen en landkaartjes deden het dat jaar minder goed in Zuid-Kennemerland. In totaal werd het gebied tienmaal bezocht, waarbij ook ter vergelijking een stuk dijk tussen Fort Spaarndam-Noord en -Zuid geteld werd. De weilanden werden van de randen uit bekeken.

 
 

Zwaartepunten bij deze inventarisatie:

  • De bermen aan de rand van de polder, waaronder de groenstrook langs de Vondelweg.
  • De bermen van het Assendelvervoet-pad, vogelplas en vogelkijkhut.
  • Het volkstuincomplex ‘Wie Zaait Zal Oogsten’.
Resultaten

Wat eigenlijk al te verwachten was, werd bij de inventarisatie al snel duidelijk. In de weilanden van de Hekslootpolder zijn maar weinig vlinders te ontdekken. Alleen het geaderd witje kan zich hier in grotere aantallen handhaven. Wat vlinders betreft, moet de Hekslootpolder het van de randen hebben. Hier kun je op sommige plaatsen behoorlijke aantallen vlinders zien. Hoe komt dat? Als je kijkt naar wat vlinders nodig hebben, zijn drie dingen van levensbelang:

  • Planten waar vlinders hun eitjes op kunnen afzetten en de rupsen genoeg te eten vinden. Deze planten worden waardplanten genoemd.
  • Planten waar vlinders hun voeding (nectar) kunnen halen. Dat zijn de nec-tarplanten.
  • Structuur in het landschap door hoogteverschillen in vegetatie, paden, sloten, enz., waardoor vlinders zich kunnen oriënteren en beschutting kunnen vinden.
 
 

In de weilanden groeien voor vlinders te weinig bloeiende planten en kruiden. Deze planten hebben geen kans, omdat de weilanden bemest worden en door grazers of maaien kort worden gehouden. De grote vlaktes bieden vlinders bovendien weinig oriëntatie en beschutting. Vlinders grijpen echter onmiddellijk hun kans als de situatie zich voordoet; in een weiland bij de Slaperdijk waar pinksterbloemen en kruiden tot bloei kwamen vlogen bij een telling 75 geaderde witjes.

Dat is 65% van het totale getelde aantal. Er vlogen er nog maar acht toen het weiland een week later gemaaid was. 

De bermen aan de randen van de polder en langs het Assendelvervoetpad bieden wel soelaas. Je vindt er:

  • Waardplanten: belangrijk zijn onder andere de brandnetels (voor zes soorten, waaronder kleine vos en dagpauwoog), grassen (voor bijvoorbeeld zwartsprietdikkopje, argusvlinder en bruin zandoogje),kruisbloemigen (voor drie soorten witjes) en rolklaver (voor icarusblauwtje).
  • Nectarplanten: als belangrijkste de akkerdistel (bij boeren en tuinders niet geliefd en dus snel gemaaid), koninginnekruid, watermunt, rolklaver, katten-staart en vele andere. Het volkstuincomplex herbergt nog andere nectarplanten zoals vlinderstruik, hemelsleutel, aster, lavendel, hei, hysop en wilde marjolein. Hier bloeit ook in het vroege voorjaar en in de herfst nog iets. Structuur en beschutting vooral door afwisselende begroeiing.
In hoge aantallen vind je in de Hekslootpolder algemeen voorkomende soorten zoals:
  • Witjes: klein geaderd witje (19%) en klein koolwitje (14%).
  • Graslandvlinders: bruin zandoogje (14%) en zwartsprietdikkopje (16%).
  • Kleine vossen (25%).

Deze vijf soorten zijn goed voor 88% van alle getelde vlinders.

 

De kleine vos

De kleine vos is de meest voorkomende vlinder in de Hekslootpolder. Ook de rupsen van deze vlinder werden op meerdere plekken aangetroffen. In 2004 werden in de Hekslootpolder 166 kleine vossen geteld op een route van ongeveer zeven kilometer. Dit is hoger dan in het duingebied Zuid-Kennemerland in het jaar 2003. Op 26 routes voor dagvlindermonitoring werden toen 163 vlinders geteld en in 2002 waren het 124 exemplaren. De totale lengte van de routes in het duingebied was ongeveer 22 kilometer. Waarom doet deze vlinder het hier zo goed? Brandnetel is zijn enige waardplant en deze groeit erg veel in de bermen. De kleine vos geeft de voorkeur aan jonge brandnetels die in de zon staan. De openheid van de polder waarborgt zonnige plekken en regelmatige maaibeurten zorgen voor jonge planten. In het duingebied komen deze omstandigheden beduidend minder voor. De vliegtijd is van april tot september, voor enkele exemplaren soms nog wat vroeger en later. De nectarplanten zijn op het volkstuincomplex en in de bermen in voldoende mate aanwezig. Omdat de kleine vos als vlinder overwintert, heeft hij onderdak nodig; bunkers, tuinhuisjes en de dichtbijzijnde bebouwing voldoen aan deze behoefte. Hij is een sterke vlieger, wat hem in de winderige polder ten goed komt. In Nederland gaat het aantal kleine vossen achteruit. Het landelijk meetnet vlinders constateert een sterke afname van 25 tot 50% in vijf jaar. Gebieden als de Hekslootpolder, die deze soort goede levensvoorwaarden bieden, zijn daarom belangrijk.

De kleine parelmoervlinder

De kleine parelmoervlinder is de enige rode-lijstsoort van de Hekslootpolder. Twee exemplaren van deze soort werden op het volkstuincomplex gezien. Ook in de jaren 2001-2003 werd de soort hier waargenomen. Op het volkstuincomplex staan veel wilde viooltjes en viooltjes zijn de waardplant van de kleine parelmoer-vlinder. Er kon helaas geen afzet van eitjes bevestigd worden. Waarschijnlijker is, dat de vlinders alleen maar op zoek naar nectarplanten waren. Vooral in de late zomer worden de nectarplanten in de duinen, waar de soort vaker voorkomt, schaars. Maar misschien is voortplanting in de polder ook mogelijk.

Resultaten van de vlindertelling in de Hekslootpolder in 2004, met ter vergelijking de resultaten van de telling van de fortdijken en de losse waarnemingen van de Vlinderstiching.

De betekenis van de Hekslootpolder voor vlinders

Vele vlindersoorten in Nederland gaan al jaren in aantallen achteruit. Het zijn niet alleen de zeldzame specialisten maar ook de algemene vlindersoorten als de kleine vos, dagpauwoog en zwartsprietdikkopje. Het is belangrijk gebieden te hebben en te optimaliseren voor deze soorten.

De Hekslootpolder zou voor vlinders nog waardevoller kunnen worden bij een aangepast maaibeheer:

  • Door de bermen of delen daarvan minder vaak te maaien, kan er eenkruidenrijke vegetatie groeien (bijv. langs fietspad Vondelweg, Vergierdeweg, Slaperdijk, Spaarne).
  • Door de bermen gefaseerd te maaien, verliezen de vlinders niet in één klap hun levensruimte (bijv. langs Assendelvervoetpad).
 

Bij andere bermen moet erop gelet worden dat zij niet dichtgroeien (bijv. strook langs de Vondelweg). Een goed voorbeeld van een kruidenrijke vegetatie met veel vlinders is de dijk tussen Fort Spaarndam-Noord en -Zuid. Hier grazen niet al te veel schapen. De dijk wordt extensief beheerd. Je vindt er onder andere knoopkruid, rolklaver, ooievaarsbek, duinkruiskruid en wilde peen. De rode-lijstsoort bruin blauwtje vliegt hier rond. De bebouwde kom is beslist geen paradijs voor vlinders. Steeds meer voor- en achtertuintjes worden bestraat, rommelhokjes verdwijnen, het openbaar groen verandert in vaak gemaaide grasvelden en bebouwing breidt zich steeds verder uit. Wil je nog vlinders zien, dan moeten deze ergens een plekje hebben en daarvoor biedt de Hekslootpolder goede voorwaarden.

 

Kleine vuurvlinder

Bernd Kufferath